Zeggen wat ze doen is grootste uitdaging voor pensioenfondsen.

De grootste uitdaging als het gaat om pensioenen is het risico van de pensioenregelingen richting deelnemers helder te maken en tegelijkertijd deelnemers goed gedefinieerde eigendomsrechten te geven op risicodragende pensioenen. Daar bestaat volgens hoogleraar algemene economie aan de Tilburg University Lans Bovenberg geen enkele twijfel over.

“Nederland komt van een situatie waarin de defined benefit-regeling de norm is, ofwel een ‘gegarandeerd pensioen’. Maar dergelijke regelingen blijken in de praktijk niet te handhaven. Daarom maken we nu de stap naar een situatie waarin risico’s expliciet worden neergelegd bij de deelnemer”, vat Bovenberg samen waar het momenteel om te doen is in pensioenland. Ook het hernieuwd overleg tussen kabinet en centrale werkgevers- en werknemersorganisatie gaat mede over pensioenen, bijvoorbeeld over hoe de overheid de juridische risico’s voor pensioenfondsen van de overstap naar nieuwe regelingen kan beperken. Verder liggen ook de pensioenplannen van het kabinet op tafel, zoals de verlaging van de jaarlijkse opbouwpercentages (naar 1,5 procent bij eindloon en 1,75 procent bij middelloon) en de aftopping van het pensioeninkomen op 100.000 euro. Ook wordt de AOW-leeftijd versneld verhoogd, de partnertoeslag vervroegd afgeschaft (per 1 juli 2014), een huishoudtoets ingevoerd (per 2015) en de duur van de nabestaanden ANW-uitkering ingekort (nieuwe gevallen vanaf 1 juli 2014).

Huidige voordelen behouden

Bovenberg is voorstander van nieuwe pensioenregelingen, zonder de voordelen van het huidige collectieve pensioenstelsel op te geven. Wat deze voordelen zijn? Het voornaamste voordeel is dat een collectief uitgevoerd stelsel relatief goedkoop is in uitvoering. Er is weinig sprake van marketingkosten in pensioenland dankzij de collectiviteit. Waarom? Pension is not bought, it is sold. “Het is een low interest-product”, aldus Bovenberg. Bovendien levert collectiviteit inkoopkracht en dus scherpe prijzen op. Als je zelf als individu moet gaan shoppen op de retailmarkt mis je de grote inkoopvoordelen waar je momenteel van profiteert.
Een ander aspect dat aantrekkelijk is aan het huidige stelsel is dat we met elkaar langlevenrisico’s delen. Als je heel oud wordt, heb je in feite niet voldoende opgebouwd voor een levenslange uitkering. Toch heb je hier recht op. Dat kan alleen als je het langlevenrisico deelt met een grote groep. Een ander voordeel van een verplicht stelsel is dat we de vele mensen beschermen die het lastig vinden om zelf juiste, verantwoorde beslissingen te nemen over hun pensioen. Een grote meerderheid van pensioendeelnemers ziet het helemaal niet zitten om zelf beleggingsbeslissingen te nemen, simpelweg omdat ze niet goed genoeg begrijpen waarover ze nu moeten beslissen. Het gevaar van zaken als woekerpolissen ligt op de loer wanneer mensen vrijer zijn in hoe hun pensioen eruit ziet, zo blijkt uit onderzoek.

‘Zachter’ pensioencontract

Waar de huidige zoektocht naar passende pensioenregelingen uiteindelijk precies toe zal leiden, is nog niet bekend. Maar zeker is dat we naar een nieuw soort pensioencontract gaan, dat ‘zachter’ is opgesteld. Met andere woorden: een contract dat minder garanties biedt en meer is gestoeld op en rekening houdt met hoe het op de financiële markten gaat.
Een aantal ondernemingen vindt de besluitvorming in Den Haag te lang duren. Zij gaan alvast op zoek naar beschikbare premieregelingen (dat wil zeggen defined contribution) in plaats van defined benefit regelingen. Kortweg: ze gaan uit van een zekere inleg waarmee iedere deelnemer een beleggingspotje aanlegt, maar waarvan de uitkomst (het resultaat en de rendementen op de beleggingen) onzeker is. Dergelijke regelingen zijn min of meer naar eigen smaak in te richten. Met andere woorden: ze zijn af te stemmen op de wensen van individuele deelnemers. Voordeel daarvan is dat medewerkers zelf een samenstelling kunnen bepalen die bij hen past. Wil je veel risico nemen? Dan kan dat. Neem je liever minder risico? Ook daarvoor bieden defined contribution-regelingen mogelijkheden. Uiteraard is het wel zaak dat er een goede standaard (default) is voor degenen die zelf niet kunnen of willen kiezen, want zoals gezegd kan of wil niet iedereen uit de voeten met al te veel vrijheden op dit vlak.
Risico’s zitten er wel aan de ontwikkeling die het stelsel nu doormaakt, en dan met name voor de deelnemer. We moeten het kind niet met het badwater weggooien. Dat is het geval als we de voordelen van het collectieve stelsel opgeven door burgers helemaal aan zichzelf over te laten zonder betrokkenheid van werkgevers. “Mijn advies is een soort middenweg: collectieve uitvoering met betrokkenheid van de werkgever maar zonder dat de werkgever risico’s loopt omdat de risico’s bij de deelnemers liggen”, zegt professor Bovenberg. Het is zeer aannemelijk dat het pensioenakkoord hier ook op afstevent.

Beste van twee werelden

“Voorheen zeiden we niet wat we deden, namelijk risico nemen in het belang van de deelnemer”, zegt Bovenberg. “Zeggen wat we doen is de grootste uitdaging waar pensioenfondsen en –beleggers voor staan.” We moeten wat Bovenberg betreft naar een stelsel waarin individuele eigendomsrechten helder zijn gedefinieerd, maar niet meer zoals nu op basis van nominale garanties. Garanties zijn eigenlijk niet meer te geven en dat moeten de deelnemers weten. Als de pensioentoezegging onzeker is, wat is er dan wel van hun? Waar hebben de deelnemers dan nog wel recht op? In ieder geval op communicatie over de waarde van je ‘beleggingspotje’ en de bijbehorende prognoses. Het middenmodel waar we op af stevenen houdt het midden tussen ‘garanties’ en ‘potjes’ in. We gaan hoogstwaarschijnlijk naar collectief uitgevoerde regelingen met beter gedefinieerde individuele eigendomsrechten. In feite het beste van twee werelden – namelijk de voordelen van collectief uitgevoerde regelingen en de helderheid van veilige, goed geborgde individuele eigendomsrechten: hoge hekken, betere buren.
Grote verzekeraars en pensioenfondsen zijn hard bezig met het ontwikkelen van concrete oplossingen, maar zijn sterk afhankelijk van regelgeving hieromtrent. Mede de onduidelijkheid bij de wetgever maakt voor de pensioenuitvoerders moeilijk om te innoveren. De fiscale ruimte is vooralsnog bijvoorbeeld beperkter voor beschikbare premie regelingen. Ook de zorgplicht die uitvoerders dwingt alle beleggingsrisico’s van deze regelingen op pensioendatum dicht te zetten en het feit dat werkgevers/pensioenfondsen niet meer dan 70 procent van het middelloon mogen uitkeren vormen belemmeringen, om maar niet te spreken over het feit dat overstappen van werkgever en regeling nog altijd een serieus obstakel vormt. Kortom: wet- en regelgeving staat nog in de weg om de nieuwe weg definitief in te slaan. Maar Bovenberg stelt dat de bal toch vooral bij de pensioensector zelf ligt. De pensioenwereld moet het initiatief nemen door nieuwe pensioenproducten te ontwikkelen om deze vervolgens door de politiek te laten toetsen. “Pensioeninnovatie is geboden.”