De digitalisering van Nederland neemt steeds duidelijkere vormen aan. De digitale economie is een van de belangrijkste onderdelen van de totale economie geworden en het aantal digitale toepassingen blijft groeien: van belastingaangifte tot gemeentelijke administratie, van communicatie tot mediagebruik. Vrijwel alle inwoners van Nederland maken hier dagelijks op talloze manieren gebruik van; de infrastructuur die dit mogelijk maakt is dan ook van essentieel belang voor het functioneren van de digitale maatschappij. Deze infrastructuur bestaat uit dataverbindingen, internet exchanges, datacenters, cloud- en hostingbedrijven en het systeem dat dit alles ondersteunt. Toch is maar een minderheid bekend met deze achterliggende mechanismen. Het ontbreekt veelal aan kennis over de achterliggende infrastructuur en het inzicht in het belang van de toepassingen. Ondanks de grote waarde van de sector blijft het functioneren ervan voor velen onbekend.
Organisatie verandert
“Nederland beschikt over goede infrastructuur met grote datacenters en een breed kennisnetwerk voor data-uitwisseling. Ook publiek-private samenwerkingen komen steeds beter van de grond”, zegt Arie Van Bellen, directeur van ECP, Platform voor de Informatiesamenleving. Nederland staat er kortom niet slecht voor. En toch, het ongemak met de digitale wereld dat nog altijd bestaat, staat werkelijke vooruitgang in de weg. “We realiseren ons nog niet dat de maatschappelijke organisatie heel anders wordt dan we gewend zijn.” De Nederlandse maatschappij is van oudsher verticaal georganiseerd, terwijl de verregaande digitalisering zorgt voor een horizontale structuur. Niemand hoeft meer in een wachtkamer te zitten voor medische informatie of een kantoor te hebben om te kunnen werken. Het gaat om digitale toegang tot informatie en communicatie. Het nieuwe regeerakkoord toont volgens Van Bellen aan dat de volledige omvang van dit thema nog niet bevat wordt. Zo worden de afzonderlijke elementen benoemd, terwijl digitalisering bewerkstelligt dat de burger zich beweegt in een en dezelfde digitale omgeving: of het nu zorg, bankzaken, werk of privé betreft.
Soep met een vork
De digitale wereld wordt nog vaak los gezien van de domeinen die erdoor worden beïnvloed, vindt Van Bellen. ‘Losse kralen’ noemt hij de aparte onderdelen van de digitale economie. Deze moeten uiteindelijk een complete ketting vormen. “Maar daar zijn we nog niet.” De regering heeft bijvoorbeeld nog steeds aparte ICT-woordvoerders, waardoor digitalisering een technisch verhaal blijft, terwijl het de zorg- of duurzaamheidwoordvoerder aangaat. “Zolang digitale ontwikkelingen niet over de sectoren heen bewegen, blijven we ‘soep met een vork eten’”, aldus Van Bellen. Hij verbaast zich erover dat rond een groot veranderingsverhaal als dit een ‘doorsnijdende agenda’ ontbreekt, waarin ook ethische vraagstukken zijn opgenomen. Andere landen zijn daar al verder in, zoals de Scandinavische landen, Baltische staten en Engeland. Nederland struikelt bijvoorbeeld nog over een goed werkend digitaal identificatiemiddel voor communicatie met de overheid. “Iedereen weet dat Digi-D niet veilig is, er moet iets nieuws komen. De departementen en belanghebbenden hebben allemaal andere invullingen. Niemand zegt: ‘dit moet er nu komen, punt!’”
Digitalisering in het onderwijs
Om het gewenste doel te bereiken is behalve een overkoepelend beleid ook een betere aansluiting bij het onderwijs onontbeerlijk. Op scholen ontbreekt volgens Van Bellen aandacht voor de digitale wereld, terwijl alle burgers digitaal vaardig moeten worden, wat ze later ook gaan doen. “Digibeten zullen niet meer kunnen aanhaken bij de maatschappij.” Van de burger in zijn of haar dagelijks leven tot werknemers die digitale basisvaardigheden moeten aanleren, de ICT’er die digitaal bedreven en vernieuwend moet zijn en tot slot de top van het Nederlandse professionele leven: niemand kan achterblijven. Vooral die laatste twee groepen zijn problematisch. Aan ICT’ers is een groot tekort, en er bestaat twijfel of de top van de piramide dit thema voldoende overziet. “De leden zijn 50-plus, niet opgegroeid met digitalisering en kunnen de impact van de veranderingen vaak niet bevatten.” Belangrijke beslissingen worden zodoende aan ICT-afdelingen of externe partijen overgelaten, wat volgens Van Bellen niet verstandig is. “Een ziekenhuisbestuurder moet zelf beslissen over de kwaliteit van zijn ziekenhuis. Zo ook de energieleverancier, retailer of vervoerder.” Die keuzes worden in hoge mate bepaald door digitaliseringsontwikkelingen. Ondernemers, bestuurders en beleidsmakers die aan het stuur zitten, moeten dat begrijpen en kunnen koppelen aan hun keuzes. Daarnaast zijn er volgens Van Bellen toptechneuten nodig die de maatschappelijke vragen in de domeinen kunnen vertalen in nieuwe technieken, zoals blockchain, big data of robotisering.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Hoewel digitalisering zorgt voor fundamentele ontwikkelingen die versnelling en verbetering brengen, werken de nieuwe technologieën ook ‘disruptief’. Disruptieve, of ontwrichtende technologieën als artificial intelligence (AI), het internet of things (IoT) en blockchain-technologie zoals de Bitcoin, zullen grote gevolgen hebben voor de maatschappij en beïnvloeden ook burgerschap, grondrechten en privacy. Een bredere koppeling van digitalisering aan deze thema’s gebeurt volgens Van Bellen echter nog onvoldoende. Het raakt ook aan innovatie technische ontwikkelingen die worden ingezet voor maatschappelijke ontwikkelingen. Zoals een supercomputer met grote mogelijkheden voor big data-analyse. “Als die ingezet wordt voor kankeronderzoek zou dat gigantische invloed hebben.”
Betrouwbaar verbonden
“Vrijwel iedereen maakt dagelijks gebruik van digitale diensten, en toch is bij weinigen bekend hoe data van A naar B komt” zegt Andrew van der Haar, directeur van Fiber Carrier Association (FCA), branchevereniging van glasvezelcarriers in Nederland. Connectiviteit is een verzamelterm die slaat op alle aspecten van transport van data en tevens een randvoorwaarde voor digitalisering. De digitale toepassingen blijven toenemen. Ook huishoudelijke apparaten – koelkast, wasmachine, magnetron – zijn in toenemende mate aangesloten op het internet. Slimme technologie wordt laagdrempeliger: wie naar de winkel wil, kan op Google zien hoe druk het daar op dat moment is. De mogelijkheden van augmented of virtual reality en AI groeien. Van der Haar. “We staan echt pas aan het begin van de mogelijkheden, en voor al deze toepassingen is goede connectiviteit nodig: snelle, betrouwbare verbindingen. De kwaliteit van die verbindingen moeten we continu verbeteren.” Volgens de branchevereniging moet glasvezel daarom beschikbaar worden voor ieder bedrijf en huishouden in Nederland.
Investeren in de toekomst
Van der Haar: “Voor goede connectiviteit in brede zin is meer glasvezel vereist. Daar zijn grote investeringen voor nodig.” Vaak langetermijninvesteringen, lastig omdat niet snel rendement wordt behaald. De overheid investeert nauwelijks in de aanleg van glasvezelnetwerken, en grote marktpartijen ook niet. Voor eindgebruikers is het bovendien lastig om kleinere aanbieders van connectiviteit te vinden. Meestal zijn alleen de grote spelers bekend. Dat heeft te maken met de flinke marketingbudgetten van grote partijen. De nagestreefde marktwerking wordt in de praktijk dus niet bereikt. Dit alles helpt de grootste partijen om hun dominante positie te behouden. Volgens Van der Haar moet de overheid daarom een faciliterende rol op zich nemen. Om marktwerking te bewerkstelligen zou infrastructuur gescheiden moeten worden van telecom. “Als je de diensten loskoppelt van de infrastructuur, verschuift digitale infrastructuur in de richting van een nutsvoorziening. Op zich logisch, want connectiviteit is noodzakelijk en geen luxeproduct.” Op dienstverleningsniveau kan dan marktwerking optreden, maar de basisinfrastructuur wordt voor iedereen toegankelijk. Zo werkt het ook in de energiebranche: verschillende aanbieders concurreren op service en klantvriendelijkheid, maar de gebruiker is van een basisvoorziening verzekerd. De bestaande netwerken zouden hiervoor toegankelijk moeten worden voor verschillende aanbieders. Op dit moment houden enkele landelijke partijen de toegang tot die netwerken besloten. Alleen de overheid kan het infra-gedeelte van de telecommarkt scheiden, denkt Van der Haar. Zij hoeft zelf geen landelijk netwerk op te zetten, maar kan wel faciliteren dat alle aanbieders van de bestaande netwerken gebruik kunnen maken en daarmee werkelijke marktwerking stimuleren.
Beste netwerkverbinding voor iedereen? |
---|
In Nederland ligt naar verhouding meer glasvezel dan elders in Europa. Door de gunstige ligging en toegankelijke grond ligt hier van oudsher een groot kopernetwerk waar data over kan worden getransporteerd. Het ontbreekt echter aan prikkels om deze netwerken op grote schaal te vervangen. Op Europees niveau liggen de ambities naar Nederlandse maatstaven bovendien laag. Van der Haar: “Nederland zou de lat veel hoger moeten leggen. Maar ik zie bij de overheid die ambitie niet.” In Nederland bevinden zich zo’n 400.000 huishoudens die zich moeten zien te redden met zeer traag internet, maar ook andere huishoudens missen de optimale verbinding die nodig is. In de grote steden is de keuze nog altijd beperkt. Zo kunnen de meeste Amsterdammers alleen kiezen uit kabel, ADSL of SDSL voor hun internetverbinding. Glasvezel is in slechts een paar wijken van de hoofdstad beschikbaar.
Bron: Fiber Carrier Association |