Dat de wereld digitaliseert en niemand hier meer omheen kan, is ondertussen bij iedereen bekend. De opkomst van de informatietechnologie en digitalisering wordt de vierde industriële revolutie genoemd. Momenteel gaat de digitalisering met een enorme snelheid. Niet alleen mensen zijn continu online, ook apparaten zijn verbonden met het internet. Deze ontwikkeling biedt veel kansen. Tegelijkertijd lopen diegenen die deze kansen niet benutten gevaar. Voor organisaties die hun voortbestaan willen veiligstellen is het dan ook essentieel om mee te bewegen met deze transitie naar een smart industry.
Egbert-Jan Sol, programma directeur Smart Industry en lid van de directie van TNO industrie, legt uit dat de term smart industry een combinatie is van twee principes. Allereerst industrie 4.0, dat afgeleid is van de door de Duitsers zo benoemde vierde industriële revolutie (4IR). Deze nieuwe revolutie draait om de interactie van technologieën, waarbij voorwerpen en machines niet alleen met mensen, maar in toenemend mate ook met elkaar communiceren. Een voorbeeld hiervan is een wasmachine die zelf wasmiddel bestelt wanneer dit op dreigt te raken. Deze ontwikkeling wordt aangeduid als het internet of things (IoT), welke het internet van mensen – met de bekende sociale media – opvolgt.
“Smart industry betreft in feite de versnelling van de digitalisering van de Nederlandse industrie”
Smart industry
“Oorspronkelijk heette de trend cyber physical production systems, maar dat begreep niemand. Als je er dan naast IoT, big data, artificial intelligence en digital twinning aan toevoegt, haakt bijna iedereen af.” Het maakte de 4IR erg technisch, benadrukt Sol. Omdat men in Nederland constateert dat naast het IoT ook een internet of services ontstaat, werd de vierde industriële revolutie uitgebreid naar smart industry.
Het tweede principe dat hier onderdeel van uitmaakt zijn smart services, wat verwijst naar een internet of services dat naast het IoT ontstaat. Bij deze trend veranderen original equipment manufacturers (OEMers) van hardware producent naar leverancier van oplossingen en diensten. De smart industry draait dus om de productie van smart products en smart services.
Het optimaliseren en digitaliseren van bedrijfsprocessen met als doel de productie van slimme producten, processen en diensten wordt dus smart industry genoemd. Smart industry steunt op drie ontwikkelingen; de digitalisering van product- en procesinformatie, de nieuwe manufacturing technologieën – zoals industriële robotica, 3D-printing en printed electronics – en de network centric-productiesystemen, waarbij productieapparatuur en mensen aan elkaar worden verbonden.
De wens van de klant
Voor organisaties is het van belang om mee te bewegen met de smart industry. Met name voor bedrijven die een klantendienst verlenen is het essentieel mee te gaan met de veranderende klantenbehoefte. In een wereld die in toenemende mate gefocust is op personalisering, willen klanten niet langer one in a dozen-producten, maar producten die speciaal voor hen gemaakt zijn. Sol: “Als bedrijf produceer je dan niet meer een kwartaal lang hetzelfde, maar wil je de volgende week al een aangepast product kunnen neerzetten bij de klant.” Hij legt uit dat toeleveranciers hierdoor flink moeten korten op hun levertijden, en praktisch niet meer op voorraad kunnen produceren, maar enkel nog op order. “Als je concurrent dat dan in drie dagen doet en jij in drie weken, verlies je de business.”
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) legt uit dat het doel van smart industry het leveren van op maat gemaakte producten en diensten tegen stukprijzen van massaproductieniveau is. Dit vraagt om een andere manier van produceren. Technologieën die bij dit proces kunnen worden ingezet zijn 3D-printing, industriële robotica en artifi cial intelligence (AI), en natuurlijk het IoT. Organisaties zullen in toenemende mate steunen op het gebruik van data, waarmee ze inzicht krijgen in de voorkeuren van hun klanten. Als gevolg hiervan kunnen zij producten op maat bieden die van een verbeterde kwaliteit zijn.
>h2>Veranderende organisaties
FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, stelt dat organisaties die competitief willen blijven, zich op een of meerdere terreinen moeten transformeren:
- Flexibel produceren
- Slimme producten
- Slim produceren
- Slim werken
- Duurzame fabricage
- Digitale ketens
- Digitale fabriek
- Slimme diensten
De transformatie naar een smart industry heeft uiteraard gevolgen voor organisaties. De verregaande digitalisering vraagt immers om een andere werkwijze. “Smart industry betreft in feite de versnelling van de digitalisering van de Nederlandse industrie, waar we straks productiever kunnen en moeten worden door de inzet van allerlei digitale tools”, aldus Sol. Voorwaarde hierbij is dat medewerkers deze tools zo efficiënt mogelijke inzetten. Om dit mogelijk te maken, moeten mensen worden bijgeschoold. Dit is echter iets wat in de hele maatschappij terugkomt, omdat de digitalisering continu nieuwe kennis van mensen vraagt. “We weten dat niemand meer zijn of haar pensioen gaat halen met alleen de kennis die hij of zij vroeger nog op school heeft gekregen.”
Bij hoger opgeleiden verwacht Sol hierbij minder problemen, die vaak zelf al aan ‘een leven lang leren’ doen. Een uitdaging ziet hij bij de minder hoog opgeleide mensen, die veelal minder succesvol waren in leren en daarom liever met hun handen werken. Dit gecombineerd met de verwachte uittocht van de babyboomgeneratie en de daarmee gepaarde schaarste op de arbeidsmarkt van technisch geschoolden, zorgt voor een grote uitdaging voor de organisaties die mee willen en moeten bewegen met de smart industry.
In de praktijk oefenen
Organisaties die het lastig vinden om de juiste kennis veilig te stellen, kunnen gebruikmaken van de zogeheten smart industry fieldlabs. Sol licht toe: “Deze fieldlabs zijn privaat-publieke samenwerkingen rondom een technologische uitdaging in de industrie die vaak te risicovol zijn en te snel gaan voor een mkb’er om alleen in te investeren, maar waar organisaties gezamenlijk mee aan de slag kunnen.” Binnen deze fieldlabs zijn geen directe risico’s voor de participerende bedrijven omdat het oefenen in een testomgeving gebeurt, en de kosten worden gedeeld door de participerende bedrijven. Voorbeelden zijn labs die zich richten op roboticamontage, 3D-printen, automatisch lassen, supply chainkoppelingen standaardiseren en automatiseren, condition based maintenance. Deze digitale omgevingen zijn uiterst geschikt voor de ontwikkeling van (digitale) skills, omdat hier in een industriële omgeving innovaties en nieuwe (digitale) technologieën worden uitgeprobeerd en getest. Dit biedt de mogelijkheid om mensen op te leiden binnen een toekomstige werkomgeving.
Nederland wordt smart
Niet alleen voor bedrijven is het belangrijk dat zij de smart industry omarmen, ook voor Nederland is de ingezette weg richting smart erg belangrijk, weet Sol. Volgens FME opereert de Nederlandse industrie op een mondiaal speelveld en is het sterk afhankelijk van de export. “De industrie heeft een 82 procent aandeel in de export van in Nederland geproduceerde goederen en vormt daarmee een belangrijke basis van ons welvaartsniveau.” Het is dus noodzakelijk dat Nederland haar concurrentiepositie versterkt en voldoende profiteert van de kansen van digitalisering. Daarom is begin dit jaar de smart industry implementatieagenda 2018-2021 geïnitieerd, met als doel “ervoor te zorgen dat bedrijven, medewerkers, kennisinstellingen en de overheid een sprint kunnen trekken naar de digitale toekomst.”
Een van de speerpunten van deze agenda is het verhogen van de Nederlandse productiviteit en het creëren van meer werkgelegenheid, om zo de economische groei te stimuleren. Sol legt uit dat de industrie zich hiervoor inzet door ernaar te streven dat Nederland in 2021 het beste digitale en gekoppelde productienetwerk ter wereld heeft, en dat de smart industry zal worden ingezet om de productiviteit per medewerker continu fors te verbeteren. De Europese Commissie ziet smart industry als een van de belangrijkste doelstellingen voor economische ontwikkeling, mede gelet op de potentie ervan om banen terug te halen die vertrokken waren naar lagelonenlanden, aldus de RVO.
Maatschappelijke uitdagingen
Naast het verbeteren van de Nederlandse economische groei, wordt verwacht dat het smart worden zal bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen zoals het verminderen van grondstoffen- en energieverbruik. Dit komt grotendeels voort uit het feit dat binnen de smart industry bedrijven steeds meer toe zullen bewegen richting de rol van dienstverlener, waarbij zij eigenaar blijven van hun product. Als gevolg hiervan hebben deze organisaties er belang bij dat de producten en hun grondstoffen weer bij hen terugkomen, vertelt Sol. Om deze grondstoffen vervolgens te kunnen recyclen, zullen producten aan het einde van hun gebruikscyclus een volledige demontagestap moeten ondergaan, iets waar de smart industry een rol in kan spelen. “De verwachting is dat we meer naar 3D-copyshop-achtige flexibele fabrieken gaan, die dicht bij de klant staan. Op die manier kunnen zij hun producten maken, maar later ook het product ‘refurbishen’ (oppoetsen) of recyclen.”
Met z’n allen Sol is van mening dat Nederland een unieke positie en vele voordelen kan behalen met de smart industry. Zo heeft Nederland met haar regionale ecosystemen forse kansen om in nichemarkten voorop te lopen, en kunnen bedrijven in deze markten door middel van verdere integratie van ICT in processen, producten en diensten de concurrentiepositie van Nederland versterken. Voorbeelden hiervan zijn hightech systems, de agro/food-industrie en de maritieme systemen.
Daarnaast is het land flexibel, kunnen Nederlanders goed samenwerken en zitten organisaties vlak bij elkaar in het centrum van een hele grote en rijke markt (West-Europa). Om deze kansen te benutten, is echter iedereen nodig en kan men het zich niet veroorloven dat bepaalde medewerkers achterblijven of uitvallen omdat zij niet mee kunnen komen in de snelle technologische ontwikkelingen. Daarom ziet hij het als een collectieve taak om de schouders eronder te zetten, zodat de gehele maatschappij er op den duur de vruchten van plukt. Achterblijven op het gebied van smart industry is heel onverstandig, benadrukt Sol. Daarom moeten organisaties die het smart worden nog niet omarmd hebben nu echt aan de slag gaan. “Wacht niet af. Als je echt iets wilt, zul je er mensen voor vrij moeten maken. Niets doen is geen optie”, concludeert hij.