In het Energieakkoord is vastgelegd dat Nederland in 2050 een CO²-arme samenleving dient te zijn, met 95 procent minder CO²-uitstoot ten opzichte van 1990. Bij het realiseren van dit doel speelt de verduurzaming van vastgoed een belangrijke rol, maar gebeurt er in Nederland op dat gebied wel genoeg? Dat hangt af van het perspectief van waaruit verduurzaming wordt bestudeerd.

Hergebruik en herbestemming

Pieter van den Herik, programmamanager Circulaire Economie & Klimaat bij MVO Nederland, vindt dat er nog veel meer aan verduurzaming kan worden gedaan. “Als je kijkt naar alle doelstellingen en ambities die we hebben op het gebied van klimaat, grondstoffen en energie, en naar de urgentie die met deze problematiek gepaard gaat, doen we nog lang niet genoeg.” Van den Herik pleit voor een grootschalige verduurzaming van bestaand vastgoed in Nederland. Hij ziet met name aan de woningkant nog veel onverzilverd duurzaam potentieel en ziet nog weinig gebeuren op het gebied van woningen. Het is ook een uitdaging: hoe kunnen gebruikers van een huis worden overtuigd om aan de slag gaan met het verduurzamen van hun woning? Zelf denkt hij dat de financiële sector een nuttige bijdrage kan leveren, door krediet onder betere voorwaarden te verlenen voor huizen op het moment dat ze aantoonbaar duurzamer zijn.

Nu alle utiliteitsgebouwen in 2023 minstens een C-label moeten hebben begint verduurzaming van kantoorgebouwen langzaam op gang te komen. Toch ligt ook daar volgens Van den Herik nog veel besparingspotentieel. “Duurzaamheid is natuurlijk meer dan alleen energie. Zeker als het gaat om het blijven gebruiken van onderdelen van gebouwen is er nog een wereld te winnen.” Over het algemeen vindt hergebruik van producten, materialen en grondstoffen slechts beperkt plaats en staan er in Nederland veel gebouwen leeg, in afwachting van een nieuwe bestemming. Van den Herik vindt nieuwbouw in veel gevallen dan ook niet nodig, en ziet meer in het herbestemmen van bestaande gebouwen.

Beloning voor beheerders

Om de verduurzaming van vastgoed nog verder op gang te brengen, zou er volgens Van den Herik ook een verandering moeten plaatsvinden in de manier waarop door gebouweigenaren aangestelde beheerders worden beloond. Beheerders vormen nu meer een obstakel in de verduurzaming van een gebouw dan dat ze eraan bijdragen, vindt hij. Zij verrekenen bijvoorbeeld de servicekosten met de huurders van een gebouw, en hebben het recht om voor zichzelf 5 procent op te tellen bij het te innen bedrag. Hierdoor hebben ze eerder belang bij een hoge dan een lage energierekening, omdat ze daar zelf een hoger bedrag aan overhouden. Daarnaast worden ze niet afgerekend op hun prestaties, waardoor ze geen stimulans hebben om de kosten voor de huurder laag te houden. “Ik zou het veel logischer vinden als beheerders betaald krijgen als ze voor de huurder een prettige werkomgeving tegen lage kosten weten te realiseren”, zegt Van den Herik. Hij constateert dat er in gebouwen zonder beheerder, waar de eigenaar ook de gebruiker is, vaak grotere stappen op het gebied van verduurzaming genomen worden.

Compensatie

Iemand die vindt dat Nederland het lang niet slecht
doet op het gebied van verduurzaming is Bram Adema, duurzaamheidsexpert van CFP Green Buildings, lid van de Ambitieraad 2020 van MVO Nederland, organisator van onder andere het Green Buildings congres en initiator van de Green Deal Circulaire Gebouwen. “Als er wordt gezegd dat we niet genoeg doen aan verduurzaming gaat het meestal over energieopwekking. We zouden 16 procent moeten opwekken, maar we zitten maar op 4 procent.” Adema vindt het zorgelijk dat daar zoveel nadruk op wordt gelegd en wijst op het feit dat er in gebouwen in Nederland 50 procent aan energiebesparing zit opgesloten. De CO²-uitstoot zou dus met 50 procent kunnen worden teruggebracht door minder energie te verbruiken in deze gebouwen. Het enige dat daar volgens Adema voor nodig is zijn renovatie en onderhoudsinvesteringen. “We zijn dus aardig goed op weg. Ik zou zeggen dat wat we tekortkomen in duurzame opwekking, we eenvoudig kunnen compenseren door een lager energieverbruik.” Bij de cijfers over de Nederlandse energieopwekking plaatst Adema nog een tweede kanttekening. Nederland kan vanwege de hoge bevolkingsdichtheid namelijk niet zomaar op één lijn worden gesteld met alle andere Europese landen. In Nederland wonen vierhonderd inwoners per vierkante kilometer, in Duitsland tweehonderd en in Denemarken maar honderd. Het is dus niet verwonderlijk dat deze twee laatste landen het beter doen als het gaat om duurzame opwekking, aangezien er daar meer ruimte is voor bijvoorbeeld getijdecentrales. In Nederland is daar vanwege de hoge bevolkingsdichtheid geen plaats voor, legt Adema uit. “Ik vind het niet logisch dat wij onszelf zo tekortdoen door te zeggen dat wij vergelijkbaar moeten zijn met deze andere landen.”

Een sterk effect

Het opwekken van energie is dus niet zo eenvoudig in het dichtbevolkte Nederland, maar op het gebied van energiebesparing valt nog veel te winnen. Er zijn een aantal maatregelen die in elk gebouw genomen kunnen worden en die tot een significant lager energieverbruik leiden, geeft Adema aan. “Als je ze nog niet genomen hebt, moet je ze nemen, en als je ze al wel genomen hebt hoef je er niet meer naar te kijken.” Zo kan het overgaan op ledverlichting tot wel 70 procent besparing op de verlichting opleveren. Aangezien de verlichting ongeveer een derde uitmaakt van het gehele energieverbruik, levert dat op het totale energieverbruik een besparing op van 15 tot 20 procent. Een andere maatregel is het verduurzamen van de cv-ketel of de installatie van warmtepompen. Daarnaast zorgt ook het isoleren van de muren, het dak en in sommige gevallen ook de vloer voor een flink lager energieverbruik.

Door de verplichting van een C-label voor kantoorgebouwen die eraan komt, ziet Adema de toekomst positief in als het gaat om de verduurzaming van vastgoed. “Je merkt dat die overheidsregel een heel sterk effect heeft.” Hij verwacht dat het hebben van een C-label op korte termijn voor alle gebouwen verplicht wordt. Zo wordt Nederland steeds duurzamer en wordt er langzaam toegewerkt naar een CO²-arme samenleving in 2050, waarin hopelijk op alle vlakken van duurzaamheid mooie resultaten zijn behaald. Of het nu gaat om energieopwekking, -besparing of circulariteit.