Een levensverzekering heeft altijd een doel en is maatwerk.

Een levensverzekering is er in diverse soorten en maten en voor vele doeleinden. Je inkomen als directeur-grootaandeelhouder (DGA) van je BV is misschien wel goed geregeld, maar hoe staat je (privé en/of zakelijke) partner ervoor wanneer je overlijdt? Hoe wordt de zaak voortgezet? Waarvan wordt het nog drie jaar lopende huurcontract betaald? En kan de partner de hypotheek van het woonhuis alleen betalen?

“Als DGA of zelfstandig ondernemer met eenmanszaak of VOF doe je er over het algemeen goed aan een levensverzekering ofwel overlijdensrisicoverzekering af te sluiten,” zegt strategisch financieel en fiscaal adviseur en voormalig registeraccountant Frank de Vries. Wanneer je tenminste 5% aandelen in het bedrijf bezit, ben je directeur-grootaandeelhouder (DGA). Als DGA heb je een afwijkende positie vergeleken met werknemers in loondienst, als het gaat om het opbouwen van pensioen of het afsluiten van een levensverzekering. Net als een zelfstandig ondernemer, vennoot in een vennootschap onder firma en zzp’er is het -afhankelijk van verplichtingen en risico’s- verstandig voor jezelf bepaalde verzekeringen af te sluiten en zelf een pensioen te regelen.

Doel levensverzekering

Een levensverzekering heeft altijd een doel en is maatwerk legt De Vries uit. “Je kunt een ‘pure’ levensverzekering het best vergelijken met een autoverzekering: geen schade, geen uitkering, premie weg”. Een zelfstandig ondernemer wil bijvoorbeeld een huurcontract afsluiten voor 10 jaar, met een huurprijs van 30.000 euro per jaar. De verhuurder wil per se dat er in privé gehuurd en door de partner meegetekend wordt. Wanneer na vijf jaar de huurder overlijdt, zit zijn (privé) partner -indien getrouwd of samenlevend in gemeenschap van goederen- nog 5 jaar vast aan een huurcontract van 30.000 euro per jaar. De partner kan dan bijvoorbeeld gedurende de looptijd van het huurcontract een aflopende levensverzekering afsluiten (verzekerde uitkering jaar 1: 300.000 aflopend met 30.000 per jaar naar 30.000 in jaar 10) die op het moment van overlijden het restant van de toekomstige huurverplichtingen uitkeert waarmee de resterende huurtermijnen betaald kunnen worden.

Zakelijk of privé

Een levensverzekering voor een ‘natuurlijk persoon’, zoals dat genoemd wordt, kan zowel zakelijk als ook privé worden afgesloten. “Een DGA moet duidelijk voor ogen hebben welke risico’s hij of zij wil afdekken” zegt De Vries. “Zowel zakelijk als privé”. Voorbeelden van mogelijk af te dekken risico’s zijn: geheel of gedeeltelijk aflossen van de woninghypotheek bij overlijden van een van de partners, een lening bij de bank of bij een derde waarvoor je je privé voor de zaak borg hebt gesteld, goodwill die je als ondernemer betaald hebt en je overlijdt na anderhalf jaar, een huurcontract op privénaam, het uitkopen van (een) zakenpartner(s) bij overlijden (er staat bijvoorbeeld in het contract dat de ene partner bij overlijden uit dient te kopen volgens een bepaalde formule) en het afdekken van een weduwen- en wezentekort bij een pensioen in eigen beheer.

Soms verplicht

In sommige gevallen stellen banken het, bijvoorbeeld bij het afsluiten van een hypotheek, verplicht om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. “Dat heet in de volksmond ook wel partnerverzekering. Daarmee verzekert de bank zich, dat de hypotheek geheel of gedeeltelijk afgelost kan worden bij overlijden van één van de twee partners,” vult De Vries aan. Een tussenvorm in de levensverzekering is een zg. gemengde verzekering: een combinatie van een spaar- en overlijdensrisicoverzekering, waarbij de verzekerde de spaarpremie terugkrijgt wanneer hij of zij op de einddatum van de verzekering in leven is. Welke vorm van een levensverzekering het best is, is altijd afhankelijk van de financiële positie, risico’s en wensen van de verzekerde en zijn partner. Maatwerk dus.