Nederland doet het goed op het gebied van datacenters. Door het hele land verspreid zijn professionele datacenters te vinden, en ook op internationaal vlak speelt Nederland een rol. Zo is een van de grootste internetknooppunten ter wereld, de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX), hier gevestigd. Die koppositie is mede tot stand gekomen doordat Nederland er vanaf het begin snel bij was als het gaat om internetverbindingen en na de Verenigde Staten als tweede land ter wereld werd aangesloten op de voorloper van het internet. Daarnaast komen er dankzij de geografische ligging veel zeekabels aan land om vervolgens door Europa verspreid te worden. Wanneer men beschikt over die infrastructuur, is het verschijnen van datadistributiecentra een logisch gevolg.

Digitale economie

Toch zullen maar weinig consumenten zich bewust zijn van de kwaliteiten die Nederland op dit gebied in huis heeft. Niet omdat er geen gebruik wordt gemaakt van de services die de digitale sector aanbiedt, maar juist omdat men die diensten voor lief neemt, stelt Ruud Alaerds, directeur Dutch Hosting Provider Association. “Consumenten zien zowel op zakelijk gebied als privé het beschikbaar zijn van websites, webwinkels, internetbankieren en online amusementsdiensten, zoals het streamen van series, films en muziek, als de normaalste zaak van de wereld.” Die vanzelfsprekendheid is ook goed, denkt hij, maar kan bij uitval leiden tot zeer grote ontevredenheid en zelfs frustratie, omdat mensen zich niet realiseren wat er achter de schermen voor nodig is. Daar levert de digitale infrastructuur sector cruciale ondersteuning en onmisbare onderdelen voor al die online toepassingen en diensten.

Verbinding

Een van de onderdelen die buiten het zicht van de consument alles draaiende houdt is het datacenter. Deze digitale distributiecentra zorgen voor connectiviteit, oftewel verbinding, hoofdzakelijk met het internet. Kort samengevat houdt die verbinding in dat een eindgebruiker in contact staat met een server – een computer uitgerust met specifieke programma’s die communicatie in de vorm van dataoverdracht tussen apparaten mogelijk maken. Om servers zo goed mogelijk te laten draaien, kiest men er in het algemeen voor ze op een centrale plek in een daarvoor ontworpen ruimte samen te brengen: een datacenter.

Datacenters verschillen onderling, bijvoorbeeld in capaciteit en kwaliteit. Hoe beter het datacenter, hoe meer waarborgen genomen zijn die ervoor zorgen dat in geval van calamiteiten de verbinding toch in stand blijft. Voor steeds meer bedrijven is die gegarandeerde snelle en continue verbinding belangrijk, zegt Stijn Grove, managing director van Digital Gateway to Europe. Zo moeten klanten van een bank altijd toegang hebben tot hun rekeningen, moeten webshopbezoekers moeiteloos kunnen winkelen en moet een vakantiewebsite snel genoeg zijn om de aandacht van de klant vast te houden. En in geval van nood moeten de servers die de landelijke alarmcentrale bedienen altijd bereikbaar zijn.

Binnen een datacenter verschilt verder de manier waarop servers in gebruik zijn, zegt Grove. Er zijn directe klanten, zoals bedrijven die ruimte huren en daar eigen apparatuur neerzetten voor eigen eindgebruik. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval voor een bank of een hotelwebsite. Een andere, groeiende groep klanten maakt indirect gebruik van de servers in het datacenter om derden van diensten te voorzien. Hierbij kan men denken aan cloudbedrijven en hosting providers.

De komst van cloud

Niek van der Pas, voorzitter van de NENnormcommissie Computerruimten en datacenters, beaamt dat cloud computing een steeds grotere rol speelt in de digitale sector. “Waar voorheen applicaties en data verspreid over het land lokaal beheerd werden, verschuift dit nu richting de cloud.” Dit houdt in dat er gebruikgemaakt wordt van IT-voorzieningen zonder dat deze op kantoor, in de woning of binnen de organisatie aanwezig hoeven te zijn. Men kan bijvoorbeeld met behulp van een laptop en een internetverbinding bestanden opslaan op een digitale harde schijf verbonden aan een server verderop in de stad.

Met de verschuiving richting de cloud signaleert Van der Pas ook een verschuiving in de behoefte aan normen binnen de digitale sector, met beschikbaarheid, veiligheid en resource efficiency als belangrijkste uitgangspunten. Voorheen was beschikbaarheid het voornaamste ijkpunt voor kwaliteit, maar nu een betrouwbare verbinding in toenemende mate een gegeven is, komen zaken zoals veilig beheer van gegevens en energie-efficiëntie van datacenters hoger op de agenda te staan bij klanten.

“De digitale infrastructuur vormt het nieuwe fundament voor de digitale economie – en breder – onze digitale samenleving”

Om de sector te stimuleren en ondersteunen bij het verbeteren van de kwaliteit is door de jaren heen een normensysteem ontwikkeld waarmee de kwaliteit van datacenters gemeten kan worden. Als voorbeeld noemt Van der Pas een norm over energieverbruik waarbij gekeken wordt naar de hoeveelheid energie die een datacenter in totaal verbruikt, en de hoeveelheid die daadwerkelijk naar de computers gaat. “Idealiter zouden die getallen zo dicht mogelijk bij elkaar moeten liggen. Is dat niet zo, dan kan het zuiniger.”

Kraanwater

Voor wie moeite heeft de ontwikkelingen op het gebied van datacenters en cloud computing in een begrijpelijke context te plaatsen, maakt Alaerds de vergelijking met kraanwater – iets dat men in Nederland tegenwoordig als standaard aanwezige en vanzelfsprekende voorziening beschouwt. Het water wordt gewonnen, gerecycled, gezuiverd, en beschikbaar gesteld op centrale, voor de consument vaak onbekende locaties zonder dat hierbij wordt stilgestaan. Over de kwaliteit en hoeveelheid hoeft men zich geen zorgen te maken en betaling gebeurt naar gelang het verbruik. Volgens Alaerds is IT dezelfde weg ingeslagen. “We zouden het nu raar vinden als we onze eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie in huis of op kantoor zouden hebben met daarbij een grote voorraadtank. Bij IT vinden we dit nu nog relatief normaal. Maar generaties na ons zullen dit wel degelijk als net zo vreemd beschouwen.”

Digitale infrastructuur

Van der Pas beschrijft de ontwikkeling als de professionalisering van de digitale sector. Waar voorheen iedereen zijn eigen ding deed, ziet men nu het belang en voordeel van gezamenlijke afspraken in. Om deze vooruitgang door te zetten, ziet hij wel de noodzaak voor beter onderwijs. Want hoewel er wel lokale initiatieven zijn, zijn er over de gehele linie nauwelijks hbo-opleidingen gericht op het beheren van datacenters, terwijl die kennis wel nodig is. Volgens Alaerds is ook in de rest van de maatschappij meer educatie van belang om bewustzijn te creëren over wat de sector voor Nederland betekent en hoe onmisbaar deze is bij vrijwel iedere ontwikkeling de komende jaren. Grove sluit zich hierbij aan. “De digitale infrastructuur vormt het nieuwe fundament voor de digitale economie – en breder – onze digitale samenleving. Om ook in de toekomst een koppositie te behouden, moet Nederland hier volledig op inzetten en blijven investeren in deze nieuwe infrastructuur, kennis en kunde.”